We kwamen Henk-Jan Geel, expeditieleider van onder meer de televisiereeks ‘De Expeditie Groenland’, IPGA-poolgids en voltijds avonturier, tegen op een persconferentie van Vaude. Daar had hij het over een heel andere tocht: Expeditie Koopgedrag. En over hoe zijn expedities hem tot nadenken stemmen over mens en natuur. Voer te over voor een goed gesprek.
Waar denk je zoal aan als je in zo’n prachtig landschap staat?
“Kijk ik om me heen in Groenland, dan zie ik inderdaad een prachtig landschap. Het is -30 graden, en de helderblauwe lucht steekt af tegen het ijzige, witte sneeuwtapijt. Toch is dit beeld ook apocalyptisch. Dit is hoe het eruit ziet als we een landschap leegroven. Er blijft niets meer over. Maar de gevolgen zijn ook onzichtbaar. In Groenland fluctueert de temperatuur door de klimaatsverandering sterk; het ene moment is het er -20°C, een week later misschien nog maar -5°C, om dan weer hard te gaan vriezen. Dit creëert een ijslaag over de sneeuw, waardoor de wilde dieren niet meer bij voedsel onder de sneeuw kunnen en de omgeving voor hen al snel onleefbaar wordt.”
Je legt de brug met fast fashion?
“De gevolgen van ons koopgedrag en fast fashion zien we ook niet rechtstreeks. Als ik straks een nieuwe T-shirt koop en daarvoor een oude weggooi, dan zit mijn kast nog even vol. Waar die weggegooide T-shirt terechtkomt, daar houden de meeste mensen zich niet mee bezig. Maar het is niet omdat de gevolgen van ons koopgedrag niet zichtbaar zijn, dat ze er niet zijn. We willen geen wereld creëren die uitgeput is, we moeten beter nadenken over wat en hoeveel we kopen. We hebben echt veel minder nodig dan we denken, zelfs om op expeditie te gaan.”
Moeten we niet gewoon met z’n allen minder kopen?
“Ik inspireer mensen in elk geval liever om meer de natuur in te trekken met wat ze hebben, dan meer te kopen. En als je al iets koopt, investeer dan in iets dat een leven lang meegaat. Dat duurzaam is gemaakt, uit natuurlijke of gerecycleerde materialen. Dat je kan repareren of opnieuw kan recycleren. Dat niet de nieuwste modekleur is, maar dat je wapent tegen wind en regen, dat technisch doet wat het moet doen. En vooral: ga gewoon naar buiten.”
Kan je jouw eerste expeditie eigenlijk nog herinneren?
“Goh, de eerste hamvraag is misschien: wanneer is een expeditie een expeditie? Vroeger ging ik met scoutsvrienden geregeld kamperen in de Belgische Ardennen. Voor sommige mensen is dat al een expeditie. Maar mijn eerste echte expeditie – na de Ardennen, een keer de Vogezen en een buitensportopleiding inclusief toerski in de Alpen – was in Hardangervidda, een hoogteplateau in het zuiden van Noorwegen tussen Oslo en Bergen. Ik was toen een jaar of dertig en ging uiteindelijk maar alleen, want geen van mijn vrienden van de scouts wilde mee.”
Wie of wat inspireerde je toen?
“Het is meer een combinatie van factoren. Misschien is het zoiets als formule 1 rijden: je begint met een skelter – voor mij was dat de scouts –, dan een kart, dan een wat snellere kart en je bent vertrokken. Maar als ik toch namen moet noemen, dan denk ik aan Dixie Dansercoer, die prachtige inspirerende expedities op zijn naam heeft staan, of aan de alpinist Ronald Naar. Ik herinner me ook nog een boek over Willem Barentsz, een Nederlandse avonturier uit de 16de eeuw. Zijn overwintering op Nova Zembla behoort tot de beroemdste verhalen van Nederlandse avonturiers. Als je dan in zo’n boek leest dat er een ijsbeer op de deur van hun geïmproviseerde huis klopt. Ja, dat maakt het allemaal wel spannend.”
Hoe bereid je jezelf voor op een poolexpeditie?
“Los van fysieke conditie, is er het mentale aspect. Hoe laad jij jezelf elke keer weer op? Zelf vind ik het gewoon leuk om in de kou te zijn en ik vind het ook mooi om andere mensen dat te mogen laten ervaren. Wat ik ook mooi vind, is dat heel veel mensen die meegaan op Expedition Experience (Red. een expeditiebeleving waarbij Henk-Jan er met een kleine groep op uit trekt in Noorwegen of Zweden) de eerste dag best gespannen zijn, angstig voor die kou, angstig voor wat er gaat komen. Maar binnen een halve dag zie je dat er een rust over hen heen trekt, wanneer ze merken dat de kou koud is, maar met de juiste kleding oké is. En dat die slee zwaar is, maar wel te doen. Dat ik mensen kan helpen in die transitie, dat vind ik interessant.”
Wat met onverwachte wendingen, laat staan gevaar?
“Als expeditieleider word je hoe dan ook geconfronteerd met extreme omstandigheden, puur door wat de natuur je daar allemaal voorschotelt. Je weet alleen niet hoe mensen al dan niet extreem reageren op extreme of minder extreme omstandigheden. Ik neem altijd maximaal zeven mensen mee en één gids, dus dan hebben we een groep van acht. Het is niet zo dat als er een storm komt, ze alle zeven tegelijk hulp nodig hebben. Er zitten altijd wel enkele mannen of vrouwen tussen die meteen van aanpakken weten of de juiste skills al hebben. En er zitten ook altijd wel een paar mensen tussen voor wie die storm heel beangstigend is en die ik er meer doorheen moet helpen.”
Over welke eigenschappen moet je beschikken als expeditieleider?
“Ik denk dat het als gids in elk geval handig is als je over de nodige kennis en kunde beschikt. En dat je, als er iets gebeurt, je je niet te snel zorgen maakt, dat je de rust behoudt. Maar wat is er verder belangrijk? Is het leiderschap, een soort natuurlijke autoriteit, zijn het technische vaardigheden of je mentale weerbaarheid? Is het een combinatie van al die factoren? Mensen moeten een baken hebben om naar te kijken, zo van: oké, hoe doet de gids het? En zolang de gids niet hartstikke zenuwachtig wordt, dan zal het wel niet heel erg zijn, toch? Ik word niet heel snel zenuwachtig. Dat is een plus.”
Welk advies kan je mensen geven die op avontuur willen, maar niet weten waar te beginnen?
“Er zijn veel reisorganisaties waar je je bij kunt aansluiten, dan hoef je jezelf niet heel veel te organiseren. En er zijn in België en in Nederland ook verschillende clubs, waarbij je heel laagdrempelig een eerste stap kunt nemen. Ikzelf doe ook nog steeds mee aan georganiseerde reizen. Als ik bijvoorbeeld wil gaan bergbeklimmen, dan sluit ik me liever aan bij een georganiseerde reis. Dus als je niet weet waar te beginnen, ga dan mee met mensen mee die het wiel al hebben uitgevonden en eens die drempel weg is, kan je een deel van je reis of je verblijf ook zelf regelen of huur je alleen nog een gids. Heb je de microbe eenmaal te pakken, dan ligt de wereld min of meer voor je open.”
Wat heb je van de natuur geleerd tijdens je expedities?
Dat je inventief en creatief moet zijn. Dat leer je ook bij de scouting, vind ik, dat je met weinig middelen iets kunt bereiken, het doet met de middelen die je hebt. Ik herinner me mijn eerste echte fietstocht, tegenwoordig noemen ze dat bikepacking. Ik was in Hotton, mijn ouders hadden daar een huisje, en ik wou naar Luxemburg fietsen. Ik heb toen uit een groot stuk landbouwplastic een juiste vorm geknipt, met plakband aan elkaar gezet, om mijn fiets heen getapet, en dat was dan mijn tent. Gewoon een stokje in een veld steken, dat stuk plastic erover trekken en klaar. Mobiele telefoons waren er toen nog niet, dus mijn ouders hadden geen idee waar ik was en ik ook niet trouwens…”
Hoe belangrijk is fysieke voorbereiding?
“Ik denk dat heel veel mensen denken dat ze een veel betere conditie nodig hebben dan in werkelijkheid. Een goede mentale conditie kan een wat mindere fysieke conditie soms zeer goed compenseren. Het zou in elk geval zonde zijn als je echt wil, maar het uiteindelijk niet doet omdat je denkt dat je de conditie niet hebt. Doe het dan liever andersom, ga en kom er dan achter dat het misschien nog leuker was geweest als je een iets betere conditie had. De meeste mensen die zich aanmelden voor mijn tochten – en die zijn er van expedities voor beginners tot een oversteek van Groenland – schrijven zich een maand of zes op voorhand in. Dan heb je jezelf een doel gesteld en heb je iets om naartoe te trainen. Jezelf een doel stellen, is nooit verkeerd. ”
De kou en sneeuw zijn voor veel mensen misschien een stap te ver, maar je gidst ook ‘zomerse’ tochten?
“Mijn bedrijf heet Arctic Adventure, dus het is wel allemaal richting het noorden, richting de Arctic. Maar ook in de zomer inderdaad, dan hebben we onder andere een kajak- en een hiketrail. In de zomer van 2025 maken we voor het eerst een uitstap naar het noordwesten. Die expeditie, de Cape Wrath Trail in Schotland, ben ik nu aan het uitwerken. Een andere highlight is de Ultimate Sarek Traverse, een ultieme trektocht vanuit Noorwegen via het ‘Ontoegankelijkheidspunt’ in Sarek naar Kvikkjokk in Zweden. Het ‘Ontoegankelijkheidspunt’ is het meest afgelegen plekje van Europa, op zo’n 46,3 kilometer van de dichtstbijzijnde doodlopende weg. In de zomer sneeuwt het daar normaal niet, maar vorig jaar dus wel. Daar waren we niet op voorbereid en dus moet je weer improviseren, met het materiaal dat je hebt.”
Over materiaal gesproken, welk materiaal heb je zoal mee?
“Dat hangt uiteraard van de expeditie af, maar wat ik geregeld gebruik is kampeermateriaal van Trekmates. Ik draag ook graag mijn merinowollen onderkleding van Woolpower en een van mijn lekkere jassen is van Vaude. Verder heb ik altijd mijn Silva-kompas bij, een must! En energybars van Chimpanzee, de cocoa & coconut is mijn favoriet.”
Top, we houden het in gedachten.
“Graag gedaan. Stay cool.”