Al eeuwenlang heeft de Mont Blanc een haast mystieke uitstraling. En hoewel de berg vanaf zijn eerste beklimming in 1786 al veel geheimen prijsgaf, valt er nog steeds veel te ontdekken. Op een mountain- of gravelbike bijvoorbeeld. Wie een week de tijd heeft, kan de Tour du Mont Blanc fietsen. Wie zich twee weken kan vrijmaken hoeft zelfs geen auto, trein of vliegtuig te nemen, maar kan al bikepackend richting de vierduizender.
Tekst: Bert De Vriese
De Tour du Mont Blanc, afgekort TMB, is een van de oudste en beroemdste wandelpaden in de Alpen. De route van zo’n 174 kilometer kruist de landsgrenzen van Frankrijk, Italië en Zwitserland, en staat elk jaar opnieuw garant voor avontuurlijke tochten en prachtige landschappen. Maar niet alleen voor wandelaars is de Tour du Mont Blanc interessant. De route rond het dak van Europa leent zich ook perfect voor bikepacking. Met een gravel- of mountainbike is het mogelijk om de route, met meer dan achtduizend hoogtemeters, in een vijftal dagen af te leggen. Let wel: de tocht is technisch uitdagend. Dus als je bij aanvang nog niet over de juiste vaardigheden beschikt, dan beheers je die zeker tegen het eind van je tour.
Steil, hoog en moeilijk
Omdat de Tour du Mont Blanc een rondrit is, kan je eigenlijk overal langs het parcours aan de tocht beginnen. De meest populairste start- en finishlocaties zijn Chamonix en Les Houches in Frankrijk, of Courmayeur in Italië. Met de klok mee of tegen de klok in fietsen, maakt geen verschil, uitdagend is de ronde sowieso. Van de 174 kilometers is er 81% onverhard en je mag rekenen op een dikke achtduizend hoogtemeters. Het hoogte punt van de tocht stijgt zo’n 2500 meter boven de zeespiegel uit. Maar er zijn bypasses voor wie sommige passages te steil, te hoog of te moeilijk zijn.
De beste reistijd is van juni tot en met september. Let wel, in juni moet je mogelijk etappes vol sneeuw en ijs doorkruisen. Juli en augustus zijn dan weer de drukste maanden, met veel wandelaars op de wegen. Je refuge of overnachtingsplaats reserveer je dan best op voorhand. September is perfect, maar dan zijn veel overnachtingsfaciliteiten weer gesloten. Goed nieuws voor wie van wildkamperen houdt, want dat is toegestaan. Hou er wel rekening mee dat het weer snel kan omslaan.
Bikepackavontuur heen…
Wie meer tijd heeft, kan vanuit België richting Chamonix bikepacken. Brusselaar Sebastien ‘Sebbe’ Moulaert deed dit enkele maanden terug. Hij moest in het Alpenstadje zijn voor een tweedaagse opleiding over paramedische reddingstechnieken. Af te leggen afstand: 940 kilometer. Tijd om die af te leggen: vier dagen. Dat betekende dus: een strak schema en een strakke dagindeling.
Sebbe was van plan om in Frankrijk voornamelijk de waterwegen te volgen. “Maar na een tijd was ik dat echt kotsbeu”, vertelt hij. “Vanaf dag twee heb ik m’n oorspronkelijk plan aangepast en ben ik van dorp naar dorp beginnen fietsen.” Niet alleen de variatie deed Sebbe deugd. “De omgeving was een pak mooier en dat motiveerde mij om te blijven fietsen.” Vanaf de derde dag passeerde Sebbe, voorbij Dijon, de grens met de Jura. Het prachtige landschap met zijn heuvels en grintwegen zal Sebbe voor altijd bijblijven. “Ook omdat ik daar enorm heb moeten stampen”. Tijdens de vierde dag daalde Sebbe in de Jura af tot aan het meer van Genève, in Zwitserland. “Een grote ontlading, maar ook heel confronterend. Het was een mooie plek om naartoe te fietsen, maar ik was ook patat van de afgelopen dagen en in de verte zag ik de Alpen opdoemen. De klim naar Chamonix moest toen nog beginnen!” Al bij al is de doortocht voor de eenzame fietser goed verlopen. Op het mooie, maar ook koude weer was hij voorzien en enkel de tweede nacht vond hij geen camping. “Ik zette m’n tent op in een wei langs de weg en werd ’s morgens gewekt door het lawaai van een enkele koebellen. Die wei was dus toch niet zo leeg als ik ’s avonds dacht.”
… En weer terug
Na zijn tweedaagse opleiding in Chamonix was het voor Sebbe tijd om de aftocht te blazen. Zo’n 1180 kilometer had hij voor de boeg, doorheen Zwitserland en Duitsland. “In vier dagen tijd legde ik meer dan zevenduizend hoogtemeters af en tijdens de terugreis fietste ik op de derde dag 285 kilometer aan één stuk, voor mij een persoonlijk record.” Tijdens die lange dag op de fiets had Sebbe wel opeens last van een dipje. “Ik moest nog enkele uren rijden vooraleer ik m’n slaapplek had bereikt en ik was op. Omdat ik geen eten of drinken meer had, stopte ik aan een tankstation. Sportvoeding of Aquarius was er niet te koop, dus heb ik maar zo’n halve liter Monster in m’n kas gegoten. Ik ging over m’n toeren en nog twee uur lang heb ik het effect van dat drankje gevoeld.”
Mocht Sebbe de tocht opnieuw doen, dan zou hij zich meer wapenen tegen zadelpijn. “Maar over de route die ik koos en het materiaal dat ik bijhad, ben ik zeer content. Duitsland was eigenlijk het mooist. Daar was ik dikwijls weg van de beschaving en zag ik af en toe zelfs wild lopen.” In totaal had Sebbe acht kilo bagage bij zich. Een tent, slaapzak, matje, short, slippers, mini-handdoek, T-shirt en een reservefietsbroek was het enige dat hij bij zich had. “Eigenlijk had ik niet meer nodig. Bovendien: als je dan uiteindelijk thuiskomt, een warme douche kunt nemen en ’s avonds naast je vrouw in een warm bed ligt, geniet je duizend keer meer van luxe”, besluit Sebbe.
Strak schema
- 6 uur: wekker gaat af
- 7 uur: op de fiets
- 8 uur: op zoek naar een bakker
- 11:30 uur: lunch
- 16 uur: eetstop
- 20 uur: eetstop
- 22 uur: tent opzetten in het wild of op een camping en slapen