Home Bestemmingen Bikepacken dwars door Wales: brutal, maar zo mooi!

Bikepacken dwars door Wales: brutal, maar zo mooi!

0
Bikepacken dwars door Wales: brutal, maar zo mooi!

Wales is zo mooi. Dat is algemeen geweten onder Britten, niet in het minst de Welshmen zelf, maar ook onder onze landgenoten. Een echte aanrader, zo zegt iedereen die er geweest is. Meestal ook gevolgd door een advies over het weer: vrees het niet, maar bereid je erop voor. Wales stond dus al een tijdje op de bucketlist en na een aantal oefentrips in en rond de Ardennen zou dit onze eerste buitenlandse bikepackingtrip worden. En of we ons hadden voorbereid. Wat we niet wisten: fietsen in Wales is brutal. Maar zo mooi.

Tekst & foto’s: Kris Achten & Vincent Taverniers
Foto finish: Emma Payne

Het plan baseerden we op een track die we op Komoot vonden: 400 kilometer dwars door Wales. De route leidt van het uiterste zuiden, aan Swansea, over de Brecon Beacons, naar de westkust en dan weer landinwaarts, doorheen Snowdonia National Park naar Llandudno,
het meest noordelijke punt van het land. We hebben een week de tijd, inclusief reisdagen vanuit Antwerpen – dus dat kwam neer op vijf fietsdagen, aan 80 km per dag, en gemiddeld 1800 hoogtemeters. Slapen en eten, zo spreken we af, regelen we ter plaatse. Een slaapzak en een matje, regenkledij en enkele sportrepen, dat moet als basis voldoende zijn. Onze fietsen: 29’er hardtail mountainbikes, met al onze uitrusting in een stuur- en zadeltas. Geen rugzak, wel een regenjas en véél goesting.

De Welshe Meeuw

Waar we niet op gerekend hadden? Meeuwen. Of meer precies: de talloze manieren waarop ze krijsen, schateren, kwetteren en alles daartussen. Het kabaal start al in Calais, waar we onze auto achterlaten en de boot op fietsen – en volgt ons tot in Dover. Daar rollen we de ferry af, de trein op naar Londen – waar die dag alles stilgevallen is onder de grootste hittegolf ever. De wereldstad kreunt muisstil onder de hitte. Treinen hebben uren vertraging omdat sporen kromgetrokken zijn, maar het is zelfs te heet voor een sightseeing op de fiets. Wanneer we die avond, met uren vertraging, aankomen in Swansea trakteren we onszelf op bier en burgers, terwijl de meeuwen ons weer luidkeels verwelkomen.

Die nacht in de jeugdherberg moet het raam noodgedwongen volledig open – goed voor een verkoelende bries, maar ook voor een gratis concert van meeuwen in alle soorten, volumes en toonaarden. Wat we toen nog niet wisten, was dat een meeuwenkakofonie nog erger kon. Het hoogtepunt volgt tijdens de nacht na de derde etappe. Een barman gaf ons toen, naast een verrukkelijke stout, de tip om ons matje te leggen in de verlaten militaire gebouwen. Slecht plan!

Wat een gastvrijheid

Drie loodzware dagen waren we toen al onderweg. Na een vloeiende start langs een oud kanaaltje volgden de eerste hoogtemeters. Heel vlot berijdbare, brede grintwegen legden ons tijdens het klimmen niets in de weg. Enkel de zwaartekracht, het domweg vergeten te eten, en een tiental kilometers amper berijdbare Romeinse heirweg (de Sarn Helen) bemoeilijkten onze voortgang. Die heirweg zouden we nog een aantal keren tegenkomen.

Onze eerste dag kende een perfect einde: eten (shepherd’s pie) en drinken (bier) in de gezelligste pub van Brecon, nog even doorrijden in de avondzon, en ons tenslotte door ‘Local Luke’, de eerste die we hadden aangesproken voor een slaapplaats, laten gidsen. Hij was met ons meegefietst naar een waanzinnig mooi uitkijkpunt waar we, mede dankzij de hittegolf, in open lucht de nacht konden doorbrengen. Een panorama van 360°, terwijl de volle maan de zandsteenpieken verlichtte. Een zicht om niets snel te vergeten.

En zelfs daar, zo afgelegen, vielen we ten prooi aan de Welshe gastvrijheid. We hadden nog maar net afscheid genomen van Luke toen twee wandelaars zichzelf uitnodigden in onze openluchtslaapkamer, ons uithoorden over onze plannen en met twinkelende ogen vertelden over de schoonheid van hun land en de spirituele aard van de Welshmen. De dag erna kregen we zelfs een gedicht en een gepersonaliseerde blessing in de mailbox.

Pittige dagen…

Dag twee werd pittiger en we gunden ons een echt bed om op dag drie weer klaar te zijn voor een meer avontuurlijke nacht. Maar niet vooraleer we de meest onberijdbare beklimming van de trip hadden overwonnen, en onze enige (!) lekke band hadden hersteld. Onberijdbaar is trouwens letterlijk te nemen – we zijn allebei ervaren bikers, met duizenden kilometers in de benen, maar offroad in Wales is écht offroad – en afgelegen is er écht afgelegen.

De route was ongeveer voor de helft te doen met een fiets zonder vering – maar zelfs mét was het regelmatig recht op de pedalen staan op schijnbaar vlakke stukken. Rotsblokken, kiezels, richels – en tientallen veeroosters en -hekken. In het binnenland van Wales zie je geen fietsers, tenzij je er zelf een bent. Er waren dagen dat we urenlang geen mens zagen – en dus ook geen eten of drank konden tanken. Alleen schapen, groen, rotsen – en een waas voor onze ogen. In euforische toestand bereikten we na drie uitputtende dagen weer de kust, bij Tywyn.

… En gebroken nachten

Het schemerde, alles was dicht, enkel de pub serveerde net het laatste rondje. De eigenaar suggereerde dat we op het strand kunnen slapen, ofwel op de dijk, ofwel in de verlaten legerbarakken wat verderop. Wildkamperen is in Wales toegestaan, maar zonder tent op een onbeschut strand gaan liggen – nee, dat willen we ons geradbraakte lijf niet aandoen.
Op het verlaten militair kamp kwamen we toch nog enkele mensen tegen. Alweer had een Welshman heel veel tijd voor een babbel. Hij toonde ons de ‘meest geschikte’ barak voor de nacht – denk: gebroken glas, graffiti, badkuipen vol afval. Maar de avond was gevallen en we rolden onze matjes uit, op hoop van zegen. Het werd een drama. Achteraf beeld ik me in dat meeuwen van alle soorten in het raam, door de schoorsteen en in ons oor hebben staan krijsen. We gingen doodop slapen en stonden gebroken weer op.

Het ware hart van het land

Mijn makker besloot om een stuk de trein te nemen. Hij kon niet meer, zeker na zo’n nacht. We zouden elkaar terugzien vlakbij Dify, waar de downhillfamilie Atherton hun fietsenfabriek en downhillpark hebben. Voor uitgeruste bikers zonder bagage een echte speeltuin. Voor ons eerder een plek om onze apparatuur in het stopcontact te steken, remblokjes te vervangen, tubeless melk te kopen en zo veel mogelijk te eten.


We trekken verder richting het bekendste bikepark van Wales Coed-y-Brenin – aan de voet van Snowdonia National Park. De weg ernaar heen is van een verbluffende schoonheid. Het desolate, het groene, het afgeronde reliëf… Achter elke bocht hijgden we ‘wow’. Snowdonia is adembenemend mooi – en nog een pak grilliger dan de rest van Wales. Volgens veel Welshmen ligt hier in het park het ware hart van hun land; de zwaartekracht staat er in elk geval een paar standjes hoger.

“Hier wonen mensen
die de waarde van
een calorie kennen.”

Niets is low-carb

Die dag, bij het zoeken naar een hotel op onze boekingsapp, besloten we een extra cent uit te geven aan een extra ster, wat ons een bad, aparte bedden en een helende nacht opleverde. Gelukkig maar, want het was op dag vier beginnen regenen en deze laatste fietsdag begon buiig en de eerste beklimming rijden we tussen de wolken. Ook dat is Wales. Na een uur stapvoets in de mist klaren plots de wolken op en staan we bovenop een gigantische leisteengroeve. Cwm Penmachno voor de locals, Mordor voor ons. Het lijkt alsof hier in jaren niemand is geweest.

Een zalige afdaling, terug de wolken in, verstand op nul, en hopen dat er geen schapen of hobbits uit de struiken opduiken. Een paar uur later rollen we verkleumd, doorweekt en uitgehongerd Betws-y-Coed binnen, een soort Durbuy waar toeristen verzamelen in boetiekjes en horeca, vooraleer ze de natuur van Snowdonia in trekken. We eten er weer zoveel we kunnen. Interessant feitje over de Welshe keuken: bijna alles is geel of bruin (toast, ei, kaas, boter, champignons, worst, rarebit, cakes, zeewierkoek) en niets is low-carb. Hier wonen mensen die de waarde van een calorie kennen. Eten doe je om te kunnen werken.

Omdat het zo mooi is

Die laatste middag trekken we door een bikeparkje waar we onze fietsen nog eens goed vuil maken voor de afdaling naar Conwy en Llandudno aan de Ierse Zee. We hebben inmiddels Mordor achter ons gelaten en rijden door het decor van de Teletubbies – of de schermachtergrond van Windows XP. De laatste kilometers ploegen we over het strand. Onze hemelsbrede glimlach en hemeltergende vuilheid trekt de verbaasde blik van flanerende toeristen. Wanneer ze ons vragen waar we vandaan komen fietsen, valt hun mond open van verbazing. “Fietsen doorheen Wales? Waarom?!” Ons antwoord: “Omdat het ontzettend mooi is!” Dat gezegd zijnde parkeren we ons in een pub en later die avond in een statig Fawlty Towers-hotel. Waar we helemaal gaar en helemaal lam in een diepe slaap vallen.
Al deden de meeuwen nog zo hun best.

De blessing van Anna, die we op dag 1 ontmoetten.

May the road rise up to meet you.
May the wind be always at your back.
May the sun shine warm upon your face.
The rain fall soft upon your fields.
And until we meet again.
May God hold you in the palm of his hand.

Lord of the Journey, be with Kris and Vincent in their travels. Keep them safe from all harm. Bless them with the kindness of strangers… and keep their eyes and hearts open to the landscape of Wales and to each new encounter. For your great and tender mercies. Amen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

2 + 18 =