
Een spiegel voorhouden, stilstaan bij wat er gebeurt. Kortom: reflecteren. Dat is wat de onderstaande tekst wil bekomen. Als aanzet deel ik lukraak vijf bedenkingen die me als fervent gravel- en mountainbiker opvallen aan de fietsbranche en vooral aan de business erachter…
Tekst & foto’s: Jan Van Herck
1. Maak werk van meer standaardisatie
Een fiets bestaat toch uit een frame, twee wielen en een stuur? Wat kan daar nu zo complex aan zijn? Ondergetekende sleutelt graag eens aan zijn fietsen (meervoud, maar het blijft een hobby) en wat ik steeds opnieuw vaststel is dat nagenoeg elk merk zijn eigen standaarden voor onderdelen hanteert. Dat gaat dan van een andere steekas tot een verschillende derailleurpad en van een ander type voorvork of een speciale bottom bracket (trapaslager) tot een ‘uniek’ balhoofd. Op het einde van de rit zie je de bomen door het bos niet meer. Op gespecialiseerde websites vind je grafieken met maar liefst 75 types bottom brackets. Het juiste exemplaar vinden voor jouw bike is een frustrerende bezigheid. En los van de frustratie is dit nefast voor duurzaamheid en compatibiliteit. Meer standaardisatie en afspraken zal menig huis-tuin-en-keuken-fietsmechanieker weten te waarderen.
2. Werk de (over)stock weg
Tijdens de coronapandemie ontstond er een stormloop op racefietsen. Tegelijk was de vraag naar onderdelen groot (en de beschikbaarheid laag) met ellenlange wachttijden voor onderdelen en een ware rush op nieuwe fietsen als gevolg. Vooral de instapfietsen (1000 euro) en die uit het dure segment (3000 euro of meer) deden het heel erg goed tijdens en vlak na de pandemie. En wat deed de fietsbusiness? Méér produceren. Dat de verkoop van fietsen en fietsonderdelen zou stagneren en opnieuw zou zakken, stond in de sterren geschreven. En toch puilen de magazijnen van fietsmerken nog steeds uit met fietsen en onderdelen, zoals wielsets. Vooral in het middensegment (vanaf 1500 euro) zijn er nog heel wat fietsen beschikbaar. Werk eerst die overstock weg in plaats van elk wielerjaar nieuwe modellen te lanceren. Ook dat gaat duurzaamheid ten goede komen.
3. Waanzinnige kortingen zijn slecht voor het vertrouwen
Op webshops voor fietsers lijkt het elke dag Black Friday. Aan ronkende begrippen trouwens geen gebrek. Zet je schrap voor de ‘mid-season steals’, de ‘weekly deals’ of de ‘hot deals on wheels’. En door de (hierboven al beschreven) crisis in de fietswereld, blijven die kortingen niet beperkt tot 10 of 20 percent. Het gaat vaak over hoge(re) kortingspercentages tot wel 65% op sommige onderdelen of fietskleding. Wat denkt een nuchtere consument? “Als ik de volle pot betaal voor een artikel, dan word ik in het zak gezet!” Het wantrouwen stijgt en voortdurend schuimt de koper de online markt af in de hoop ergens een nog betere deal te scoren. De kleine fietshandel bij jou om de hoek kan hier niet mee wedijveren en is daar de dupe van, maar moet wel de service blijven bieden… Hoeveel fietsbroeken heeft een mens nodig en koop je die ene of twee goede niet beter lokaal?
4. Gaan de kleine merken er tussenuit?
Instagram, opgericht in 2010, gaf de fietsbusiness een enorme boost. Het platform werkt erg visueel en is gericht op beleving en lifestyle, net wat de fietswereld nodig heeft. Dit zorgde mee voor de opkomst en expansie van kleine en high-end merken, vooral in fietskledij. Denk aan Rapha, Maap, Peloton de Paris, PEdALED, Le Col, Biehler en dat soort brands. Ze bieden kwaliteit en hebben alle een hoge Instagrammable-factor. Intussen is ook daar echter de piek bereikt en delen die kleinere merken in de post-Covid klappen waar de fietssector in is terechtgekomen. Sommige merken rapporteerden in 2024 een flink verlies; bij andere stokt de verkoop en blijven er items in het magazijn liggen. Het gevolg daarvan zijn waanzinnige sales en merken die zich noodgedwongen aan het heruitvinden zijn. Dé hamvraag: hebben deze brands genoeg om te (over)leven?
5. Influencers versus magazines?
Merken maken hun nieuwe producten uiteraard graag kenbaar bij het brede publiek. Vroeger was dat de taak van fietsmagazines of gespecialiseerde websites. Vandaag nemen influencers die rol stilaan over. Ex-profrenners en gravelbikers met veel volgers (zoals Freddy Ovett, de BFF van Mathieu Vanderpoel) hebben tegenwoordig al maanden voor de officiële lancering het nieuwste product ter beschikking. Door hun posts, reels, tiktoks en dergelijke meer zorgen ze voor een craving naar het product nog lang voordat het in de verkoop beschikbaar is. Vanuit marketingoogpunt is dat uiteraard een sublieme zet. Maar wees je ervan bewust dat influencers gratis gebruikers zijn en hen niet wordt gevraagd om kritisch naar een product te kijken. Die duurtests en kritische artikels van weleer blijven dus hun meerwaarde hebben (voor de lezer/consument), naast de visibiliteit die influencers bieden.