
Klaas Willems is een inspiratiebron. Zijn verhaal gaat niet over records, maar over doorzettingsvermogen, diepgang en de wil om het maximum uit elke dag te halen. Oh ja, Klaas is ook een van België’s sterkste sportklimmers. En hij leeft met mucoviscidose, een genetische aandoening die vooral de longen aantast, en hij overwon ook nog kanker onderweg…
In de documentaire Still Alive – gemaakt in samenwerking met Petzl – neemt Klaas je onder andere mee naar Sardinië, zijn strijdtoneel en toevluchtsoord. Het is daar dat we hem virtueel ontmoeten voor dit interview.
Over dromen, doelen en 9a’s
Hoe is het idee ontstaan om een 9a-route te klimmen?
“Eerlijk? Die 9a is eigenlijk niet zo belangrijk. Het idee ging leven in de aanloop naar de documentaire en op filmfestivals stellen mensen me daar altijd vragen over. Voor mij gaat het eerder om beter te leren klimmen, en om me gezonder in mijn vel te voelen. En ja, als je al een 8c+ klimt, dan is 9a de volgende stap. Maar een zware 8c+ is voor mij even mooi.”
Wat drijft je dan om zo hoog te grijpen?
“Ik heb doelen nodig. Ik kan niet trainen om te trainen, dat werkt niet. Ik heb projecten nodig, zodat ik mezelf kan pushen om daarnaartoe te werken. Dromen hebben, is goed. En om dromen te verwezenlijken, heb je haalbare doelen nodig. Iemand die begint te lopen, droomt misschien van een marathon, maar zal toch eerst die vijf kilometer moeten proberen lopen. Klimmen is net zo.”

Over ziek zijn en mentale kracht
Je bent niet alleen klimmer, maar ook mucopatiënt en kankeroverlever. Hoe beïnvloedt dat je mindset?
“Ik heb altijd geleefd met het gevoel: alles wat ik wil doen, moet nu gebeuren, want morgen kan het gedaan zijn. Mijn twee jaar oudere zus Jolien is gestorven aan mucoviscidose. Ik heb dat hele proces van dichtbij meegemaakt. Haar verliezen, raakte me keihard, en heeft me ook geleerd dat elk moment telt.”
Klimmen is voor jou ook allesbehalve vanzelfsprekend?
“Veel mensen denken dat iemand met mucoviscidose vooral veel moet hoesten, maar er speelt zoveel meer. Mijn longcapaciteit bedraagt slechts 60%. Als ik sport, verlies ik veel meer zout, en dat moet ik constant zien aan te vullen. Mijn lichaam maakt ook te weinig enzymen aan, daardoor verteer ik niet zoals andere mensen. Mijn hele dag draait rond doseren en balanceren. En klimmen helpt me ook letterlijk om te ademen. Ik voel me beter als ik beweeg.”
Hoe ga je om met die druk?
“Gisteren voelde ik iets in mijn vinger, die is nu gezwollen. Waarschijnlijk ben ik maanden out. Dan kan je je daar natuurlijk druk over maken. Maar dat helpt niet. Ik probeer mentaal te switchen: hoe kan ik wél blijven trainen? Wat kan ik wel doen? Misschien kan ik meer lopen? Maar lopen in de zomer is dan weer lastig, want als mucopatiënt kan ik mijn warmte moeilijk kwijt.”
Wat helpt je op zo’n moment dan?
“Relativeren en in jezelf blijven geloven. Denken: er zijn mensen die het nog erger hebben. En beseffen dat tegenslagen onderdeel zijn van het proces. Mijn kankerdiagnose bijvoorbeeld kwam als een donderslag. Tijdens mijn behandeling heb ik zes maanden lang nauwelijks geklommen. Ik verloor kracht, maar vooral vertrouwen. Toch voelde ik diep vanbinnen: ik wil weer en ik wil meer. Die drang was sterker dan de angst.”
Over karakter en ego
Wat maakt het verschil bij wie slaagt of faalt?
“Iemands mentaliteit. Ik ken klimmers die sterker zijn dan ik, maar toch klim ik beter. Omdat ik meer wil, meer doorzet. Mensen zijn bang om te falen. Ze zeggen liever ‘ik kan dat niet’, dan dat ze het echt proberen. Als je het niet probeert, kan je jezelf blijven wijsmaken dat je het wel zou kunnen. Soms is het genoeg om te voelen dat je vooruitgaat.”
Welke karaktertrek helpt jou het meest of zit je juist in de weg?
“Sommige van mijn vrienden noemen me koppig en slightly annoying. Koppig zijn, is een valkuil, maar ook een sterkte. Koppigheid helpt als je vecht tegen een ongeneeslijke ziekte. Dankzij die koppigheid blijf ik doorzetten, zelfs als het fysiek of mentaal moeilijk wordt. Dus als het daarover gaat, is koppigheid goed. Maar in andere contexten vinden mensen dat lastig. Het is dezelfde eigenschap, alleen anders bekeken.”
Over Still Alive en Jolien
Je toont je erg kwetsbaar in de film. Was dat moeilijk?
“Heel moeilijk. Maar ik wilde dat het verhaal juist verteld werd. Mijn zus Jolien had haar verhaal ook willen delen, maar die kans heeft ze nooit gehad. Door haar erin te betrekken, hou ik haar verhaal levend en heb ik het gevoel dat ik haar leven eer.”
Wat hoop je dat de kijkers meenemen uit de film?
“Dat er veel meer speelt in mensen dan je aan de buitenkant ziet. Mucoviscidose, diabetes, mentale problemen – vaak zie je dat niet. Maar het is er wél. We oordelen snel. Ik hoop dat Still Alive mensen wat opener maakt. En ik wil mensen ook laten zien dat het oké is om te falen, om kwetsbaar te zijn, en om je angsten te benoemen.”
Wat heeft de film jou gebracht?
“Ik had geen goed zelfbeeld. Maar tijdens het filmen horen wat mijn vrienden over mij zeiden… Dat deed echt iets met mij. Ik besefte: wat ik doe, heeft belang. En wat ik eigenlijk dacht dat ik deed om anderen te motiveren, bleek ook belangrijk te zijn voor mezelf. Ik heb goede vrienden die me steunen. Dat gaf mij ook motivatie.”

Over trainen, therapie en materiaal
Hoe ziet jouw trainingsregime eruit?
“Ik doe veel krachttraining en vingertraining op de spraywall of het hangboard. Ik loop ook, als het weer het toelaat. Koudwatertherapie helpt voor mijn longen én mentaal. En ’s morgens en ’s avonds doe ik ademhalingsoefeningen en aerosoltherapie… Ik ben intussen ook diabeet, een bijwerking van de ziekte, dus voeding is erg belangrijk. Deze ziekte is een fulltimejob.”
Wat betekent materiaal voor jou?
“De kwaliteit van klimmateriaal is erg hoog. Voor mij is comfort doorslaggevend. Mijn materiaal moet gewoon comfortabel zijn. Geen gezever. Alles van Petzl is goeie kwaliteit. Mijn favoriete klimmateriaal? De Petzl Neox, dat is een nieuw zekeringsapparaat. Zo vlot, zo licht, heel intuïtief, ik heb geen last meer van mijn schouders bij het zekeren… De Neox is het best van al. En de Sirocco-helm: die is superlicht. Soms vergeet ik dat ik hem op heb.”
Over Sardinië, de toekomst en thuiskomen
Waarom Sardinië?
“Sardinië is een blauwe zone (Red. er zijn er vijf: Sardinië in Italië, Okinawa in Japan, Nicoya in Costa Rica, Ikaria in Griekenland en Martinique) – mensen worden er het oudst. De lucht is er beter, mijn longen functioneren er beter. In België zat ik vaak binnen in slecht verluchte ruimtes. Ik was daar constant ziek. Hier ben en voel ik me gezonder. Dat de rotsen van zo’n goede kwaliteit zijn, is natuurlijk mooi meegenomen.”
Waar vind je rust?
“In de natuur. Of bij goeie vrienden. Ik hou van gesprekken met inhoud, niet over koetjes en kalfjes. En als die gesprekken dan ook nog buiten plaatsvinden, op de rotsen… dat is pas top.”