Home Bestemmingen Door Denemarken met een adoptiehond

Door Denemarken met een adoptiehond

0
Door Denemarken met een adoptiehond

Stel: je adopteert een rescue dog. En je wil met je nieuwe huisgenoot op vakantie zodat ze snel voelt dat ze op je kan rekenen. Je kan dan natuurlijk maandenlang naar een hondenschool gaan. Het alternatief: gewoon samen met haar in een bootje gaan zitten, tijdens een onweer, midden op een meer. Die tactiek werkte in Life of Pi toch ook?

Tekst en foto’s: Kris Achten

Samen het avontuur opzoeken: geen betere manier om vertrouwen en een ijzersterke band
te kweken. Ik ervaarde dit een paar jaar geleden, toen ik met mijn zoon een week ging kanoën in Zweden. We maakten daar herinneringen die hopelijk een leven lang zullen meegaan. Toen ons gezin deze lente uitbreidde met de komst van Roxy – we adopteerden haar uit een shelter in Roemenië via adopteer.be – besloten we om de ervaring te herhalen en haar vertrouwen in ons en zichzelf een flinke boost te geven. Een rondreis doorheen Denemarken lijkt ons ideaal. Iets dichter bij huis als het zou misgaan en nooit ver van de beschaving, maar wel genoeg water, bos en kustlijn voor haar eerste vakantie ooit.

Een natte grote wereld

Terwijl de Lage Landen gebukt gaan onder een zoveelste hittegolf rijden we via Hamburg richting Silkeborg. Dit buitensportmekka, in het hart van Jutland, wordt de start van onze rondreis. We zouden er een nacht kamperen voor we de kano instappen, maar het regent zo hard dat we een houten hut boeken aan de oever van een van de meren. We testen de temperatuur van het water, maar Roxy krijgen we er slechts tot aan haar enkels in. Ze staart met grote ogen aan naar de gigantische hoeveelheid water rond haar pootjes, haar kopje een beetje schuin. “Wat is de wereld groot! En nat!”

Na een stevig ontbijt en een raid van de lokale supermarkt, ontmoeten we Kärsten van Silkeborg’s Kanocenter. Hun uitvalsbasis is midden in de stad, dicht bij het museum waar de
Tollund Man te bewonderen valt – een bog body uit de ijzertijd. Kärsten kent het Lake District op zijn duimpje en stippelt met ons een route uit voor de volgende vier dagen, met tips voor waar aanmeren, waar kamperen, waar winkelen, waar schuilen. Het is gestopt met regenen, maar wellicht niet voor lang…

De lokroep van een worstje

We laden de twee kano’s vol met onze spullen, onszelf, en als laatste een erg zenuwachtige Roxy, die gelukkig voor ons de lokroep van een worstje echt niet kan weerstaan. Terwijl we geruisloos het eerste meer verkennen, blijft ze het eerste uur rond zich heen staren, om dan uiteindelijk met een diepe zucht haar hoofd op mijn voeten te leggen. Af en toe trekt ze haar oog op om te checken waar we zijn. We verkennen de ganse dag verscholen baaien, strandjes en vogelkijkhutten. Wanneer de schemering valt, meren we aan bij een openbare kampeerplek.

Die is blijkbaar ook met de auto bereikbaar; het is er druk, met groepen roepjongeren en verliefde koppeltjes. Sommige van de shelters lijken permanent bewoond door gezinnen (winkelkar en lege flessen incluis). Het blijft droog en we maken een kampvuur om ons op te warmen. Die nacht slaapt Roxy voor het eerst mee in mijn tentje. Ze droomt intens. Haar pootjes trappelen – alsof ze ligt te zwemmen.

Dank voor de shelters

De volgende drie dagen volgen we stroomafwaarts de Gudenå richting Randers. Zodra we de stad verlaten wordt het muisstil op het water en toont de rivier ons een film van het Jutse platteland – riet, gras, bloemen, Deense achtertuintjes (met allemaal een steigertje en een bank aan het water) en een schier eindeloze parade aan watervogels. Roxy kijkt zich de ogen uit en ik zie haar vaak de afweging maken tussen met reigers gaan spelen en het besef dat ze niet weet of ze wel kan zwemmen. Ze neemt het droge voor het onzekere. Tot de hemelsluizen weer opengaan en we doorweekt aanmeren bij een shelter, met zicht op het Smingemeer.

Je vindt overal in Denemarken shelters. Stuk voor stuk eenvoudig houten schuilplaatsen, vaak voorzien van een vuurplaats en brandhout. Ze zijn vrij te gebruiken, maar best te reserveren via een app – zo ontdekken nadat we lang na zonsondergang bezoek krijgen van een paar jongeren die de shelter had gereserveerd. We delen spijs, drank en reisverhalen. Digitale nomaden van nog geen 20 jaar oud. Ze trekken de volgende maand richting Nieuw-Zeeland voor een half jaar van life. Zij weten het: als het decor goed zit, heeft een mens niet veel nodig. De volgende dag is ronduit heerlijk. Tientallen zwanen vergezellen ons onder de stralende zon en we zingen en kwispelen verder tot aan onze eindhalte, in Ans. Vandaar neem ik de bus terug naar Silkeborg, pik de auto op en we kamperen nog een laatste nacht langs de rivier voor we vertrekken richting Funen, het middelste eiland van Denemarken.

Hilariteit op de achterbank

Onze eerste stop daar, genaamd Middelfart, leidt niet alleen tot hilariteit op de achterbank, maar is ook een prima introductie tot het pittoreske, sprookjesachtige eiland met haar strooien daken, Renaissancekastelen en perfecte kuststadjes. In Faaborg kuieren we door middeleeuwse straatjes, eten we ijsjes en duiken we als ijsberen in zee, vanop een ponton, inclusief douches en sauna.

Het is iets dat ons blijft verwonderen: hoe intiem en tegelijk understated Denen hun buitenleven beleven. Er is geen uitgestrekte wildernis in Denemarken, dus het buitensportleven gebeurt eerder in korte intervallen dan lange expedities. De natuur is er op de meeste plekken ook niet bepaald overweldigend, maar de Denen omarmen het met hart en ziel. Friluftsliv noemen ze het: gemoedelijk ontspannen in de natuur. Fietsen, kajakken, wandelen, zwemmen, kamperen – of op het bankje achter je huis zitten en kijken naar mensen die precies die dingen doen.

Op zoek naar vrijbuiters

Ook Odense, waar H.C. Andersen zijn sprookjes schreef, en alle hotels die we bezoeken doen de reputatie van Denemarken eer aan: alles is goed geregeld, slim ontworpen, ordelijk, op mensenmaat. Een beetje voorspelbaar soms, en niets subliems of overweldigends, maar dat is exact wat we Roxy voor haar eerste trip toewensten. Het is allemaal erg hygge – gezellig en knus.

Minder gemoedelijk is Christiania, de vrijstaat in hartje Kopenhagen. Het is tegenwoordig een van de meest bezochte plekken in de stad, maar de vrijbuiters zijn er ver zoek. Veel interessanter vinden we Reffen, een openlucht foodcourt in de straat, omgeven door kunstgalerijen, pop-ups, een zeilclub en een klimzaal. Een heerlijke plek om te verpozen en mooie, ontspannen mensen te kijken. We sluiten onze tweedaagse in de hoofdstad af met een bezoek aan het pretpark Tivoli. Hondjes zijn er niet toegelaten, maar ongegeneerd lol trappen wel.

Op slag verliefd

We merken dat alle prikkels in Kopenhagen wat moeten landen, dus rijden we voor onze laatste halte een uurtje zuidwaarts, naar het eilandje Møn. We wisten niet wat te verwachten (het was een tip van onze Deense vrienden wiens shelter we inpikten), maar ik ben op slag verliefd. En ik ben niet de enige – Møn blijkt een enorme trekpleister voor kunstenaars, levensgenieters en buitenmensen met campers of fietsen.

Iedereen doet hier zijn ding op zijn dooie gemak. Zelfs de zon, die hier trager door de hemel lijkt te glijden. En zelfs ’s nachts straalt de hemel er meer dan elders: Møn is een van de enige Dark Sky-zones in Europa – ideaal voor sterrenkijkers.We kamperen op een heerlijk eenvoudige camping, vlakbij Hårbølle. Onze tent staat in de duinen, op een paar meter van zee. Roxy is hier dolgelukkig – en ontpopt zich in een paar dagen tot een rasechte zeehond die met geen stokken van het strand te krijgen is. Ze straalt.

Tijdloze perfectie

De laatste dag maak ik een uitstap naar Møns Klint, de krijtrotsen aan de heuvelachtige oostkant van het eiland, en val van de ene verbazing in de andere. Een uitstekend museum licht het ontstaan van de kliffen toe, en alles wat je op en rond het strand vindt: fossielen! Amber! Zeesterren! Orchideeën! Geen wonder dat het eiland een enorme trekpleister is voor bikepackers en hikers. Voor die laatsten is er de Camøno, een route van 175 kilometer die het eiland omvat en die bekend staat als Denemarkens vriendelijkste trail. En dat wil wat zeggen.

We konden geen betere bestemming gekozen hebben voor onze eerste outdoorreis met Roxy. Je kan in Denemarken uitstekend microdosen op avontuur en je staat zo weer in de beschaving als je het nodig hebt. Het reizen is er niet goedkoop, maar wel rustig, veilig, kalm en mooi. Net zoals de archetypische Deen en net wat wij en ons nieuwste familielid nodig hadden. Ze is sindsdien niet meer gestopt met naar ons te kijken en zwemt nog elke nacht in haar slaap.

(Wild)kamperen met de hond: wat neem je mee?

  • Handdoeken (veel).
  • Een kussen of deken om op te slapen.
  • Leiband(en).
  • Droge voeding en natvoer voor spannende dagen/moeilijke eters.
  • Een lange looplijn, vooral als de hond nog niet goed getraind is.
  • Een harnas (ook handig om hen uit het water te tillen), met daaraan een dog tag met de naam en je telefoonnummer.
  • Een gps-tracker zorgt ook voor veel gemoedsrust – als hij opgeladen is. Tractive heeft een handig toestel waarmee je te allen tijde de locatie van je hond kan zien, en zelfs een virtueel hek kan instellen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

16 − vijf =